In weer en wind worden de dagverse kwaliteitsgroenten en –fruit van de REO Veiling door een 800-tal actieve leden-producenten met vakkennis en een sterke betrokkenheid markt klaar gemaakt. Elk hebben ze hun eigen verhaal dat ze graag met je delen. Deze maand volgen we Tomabel producent Geert Neerinck in zijn serres.
Als we uitstappen worden we begroet met stevig geblaf. Hier waak ik, is duidelijk niet zomaar een waarschuwingsbordje aan het hek. Geert komt ons tegemoet en verzekert ons dat ze echt wel heel vriendelijk zijn, waarna hij de honden letterlijk naar huis stuurt. “We wonen hier, onze honden mogen vrij rondlopen, maar ze weten dat ze niet binnen mogen in de loodsen en serres. We zijn hier namelijk heel streng op hygiëne. Contaminatie in serres moet boven alles vermeden worden als je gezonde planten wil hebben."
We volgen naar de grote refter waar de vroege teeltploeg net even komt pauzeren. Een wand wordt ingenomen door een groot bord waarop de verschillende plukteams en hun verantwoordelijken staan genoteerd.
Geert: "We hebben een tiental medewerkers in vaste dienst, waaronder 2 bedienden, en deze voltijdse equivalenten vullen we aan met een 25 à 50 - hoofdzakelijk Poolse – seizoenarbeiders afhankelijk van het seizoen. We zoeken steeds naar mensen die capaciteiten hebben en proberen die te laten doorgroeien. Per afdeling hebben we een teamleider of coach. Hij moet binnen zijn team zoeken naar een back-up die hem kan vervangen. De coaches plannen grotendeels zelf het werkschema van hun team in. Ik wil dat de mensen met elkaar overleggen, dat ze betrokken zijn met elkaar. Tot corona was het de gewoonte dat iedereen elkaar een hand gaf bij de start van de dagtaak. (zucht) Nu verloopt alles noodgedwongen afstandelijker… Hopelijk raken we snel van corona af."
Ik opper dat hij een flinke KMO runt. Geert bevestigt, maar zegt er meteen bij dat dit niet altijd het geval is geweest.
Geert: "Ik ben de derde generatie op deze plek. Mijn grootvader was actief in de vlasteelt. De Mandel stroomt hier namelijk op amper vijftig meters en in deze rivier werd vroeger vlas geroot. Toen de vlasteelt stopte, is mijn vader hier een tuinbouwbedrijf gestart met grove groenten zoals schorseneer en wortelen. Door bodemmoeheid diende de schorseneerteelt afgebouwd te worden en plaatste hij een serre voor de teelt van tomaten en kropsla. Dit waren in de jaren ‘60 de klassieke teelten hier in de streek.”
“Al van kindsbeen af zag ik een tuinbouwleven helemaal zitten en dus ging ik naar de tuinbouwschool. Na mijn legerdienst in 1991 begon ik meteen samen met mijn vrouw Els Dendauw ons eigen tuinbouwbedrijf naast dat van mijn vader. Ik zette een tomatenserre aan de andere kant van de bestaande loods waarin we samen onze tomaten sorteerden en verpakten. We groeiden stilletjes door en in 1994 nam mijn broer mijn vaders bedrijf over. Het waren dé crisisjaren in de tomatensector en mijn broer zag de teelt van tomaten helemaal niet meer zitten. Hij schakelde over naar aardbeien. Zo is hier de combinatie tomaten en aardbeien ontstaan. Mijn broer verhuisde in 2003 met zijn bedrijf en schakelde over op paprika. Ik nam zijn aardbeienbedrijf over zodat we de specificaties hebben van de twee bedrijven. De meeste tuinbouwers specialiseren zich in één teelt, maar wij hebben toen besloten 'voorlopig' de kennis en de installaties voor de twee teelten te behouden. (lacht) Dat ‘voorlopig’ is ‘nog altijd’ alhoewel de markten totaal verschillend zijn van elkaar. Vandaag is er het hele jaar door tomatenteelt dankzij de introductie van de belichte teelt in 2009, in de aardbeienteelt is dit er nog niet, maar dat komt..."
In volle tomatencrisis stapten Geert en zijn collega-tomatentelers naar de REO Veiling met een opmerkelijk voorstel: een nieuw, eigen merk opstarten, namelijk Tomabel.
Geert: "In 1995 kregen we van de REO Veiling de toelating om onder haar vleugels het regionale keurmerk Tomabel op te richten. Tomabel was toendertijd tien tomatenkwekers die samen hun tomaten wilden verkopen op een hoger kwaliteitsniveau. We kozen rassen die kwalitatief beter waren, maar met een lagere productie. We ontwikkelden een eigen nieuwe verpakkingslijn en we informeerden bij de retail en groothandel wat zij specifiek in hun tomatenaanbod wensten. Zo zijn er ook andere rassen en variëteiten gekomen, zoals tros- en kerstomaatjes. We deden alles in eigen beheer, maar de verkoop verliep via de REO Veiling. Het verpakken van onze tomaten gebeurde in een centrale loods in de Roeselaarse deelgemeente Beveren. De kwaliteit was hoog en we verkochten aan een duidelijke meerprijs. Tomabel was een schot in de roos! Gedurende de eerste jaren werden onder Tomabel alleen tomaten vermarkt. Later kwamen daar andere producten bij: aardbeien, paddenstoelen, witloof, veldsla en Baby Leaf."
Na deze interessante duik in de geschiedenis is het tijd voor een ontdekkingstocht in één van de serres. Na het ontsmetten van schoenen en handen stappen we een wonderlijk lichtrijke wereld van groen en vrolijke trosjes kerstomaatjes binnen. Waarom koos Geert net voor kerstomaatjes.
Geert: "Toch nog wat geschiedenis. (lacht) In 2005 vroeg Delhaize aan de mensen van Tomabel of we niks nieuws hadden, iets anders dan die 'gewone' tomaten. We teelden al wat kleine trostomaatjes en Tomabel besloot om daarin verder te gaan. Eerst was ons troskersverhaal nog beperkt in oppervlakte, maar jaar na jaar groeide de vraag van Delhaize en (brede lach) na vier jaar stond mijn bedrijf vol met troskerstomaatjes.”
“We werkten toen nog met een teeltschema waarbij er 's winters geen tomaatjes waren. Delhaize voerde die dan in vanuit Spanje, maar vond dat eigenlijk best vervelend en vroeg ons – Tomabel/ REO Veiling - de regie in handen te nemen. In 2010 kwam de vraag of we die tomaatjes eigenlijk niet zelf het hele jaar door konden kweken. En daar begint ons belichtingsverhaal, toen nog heel innovatief in de sector. (kijkt omhoog) We werken nog steeds met sontélampen. Ondertussen is er duurzaam LED, maar onze kleintjes hebben net veel warmte nodig en dan zijn sontélampen een voordeel. Voor de omschakeling naar belichte teelt vervingen we de oude serres van mijn vader door nieuwe hoge serres. De aardbeiteelt die we er tot dan in deden, herlocaliseerden we bij een collega verderop die stopte met zijn bedrijf. Hier zijn we dan met een blanco blad heropgestart. Omdat we de elektriciteit zelf wilden/moesten produceren om de lampen te kunnen aansturen, installeerden we meteen een WKK-installatie.”
“Nu tien jaar later zijn we volgebouwd en heb ik teelten lopen bij collega's om 's winters aan de vraag te kunnen voldoen. Delhaize, maar ook de andere retailers en de groothandel eisen meer en meer betrouwbaarheid en een kwalitatief hoogstaand product en dat kunnen we met onze teeltwijze bieden.”
“Nu heb je voor kleine tomaatjes evenveel ruimte nodig als voor grote. Per vierkante meter staan er wel veel meer planten dichter naast elkaar, maar ze produceren in het beste geval slechts een derde van een gewone productie van grote tomaten. Nog een ‘nadeel’ is dat we elke week de plantjes moeten indraaien, clipsen, doordat er zoveel plantjes per vierkante meter staan… en daarvoor hebben we twee keer zoveel handen nodig als bij de teelt van gewone tomaten. Onze verkoopprijs moet dit compenseren. Daarom gaan we niet op de vrije markt, die fluctueert te veel, maar werken we via contractverkoop.”
“Ondertussen is de consumentenvraag wel sterk gegroeid. Was er vroeger tijdens de zomermaanden een piek, nu is dat nog enkel een kleine golfbeweging en eet men het hele jaar door kerstomaatjes. Het is een echt snoeptomaatje geworden dat men eet als tussendoortje, bij het aperitief of zelfs meeneemt naar het werk of naar school. Kleinere tomaten zijn iets langer houdbaar aan de struik. We wachten sowieso tot het hele trosje rood is voor we plukken. Want hoe langer de tomaatjes aan de struik rijpen, hoe meer de suikers behouden blijven en hoe lekkerder en smaakvoller ze zijn.”
Geert plukt enkele trosjes en laat ons proeven. Inderdaad, hoe hoger aan het trosje, hoe zoeter en voller de smaak van de tomaatjes. Warmte en licht zijn het allerbelangrijkste, daar groeien de planten van als een kool, vocht is de grote boosdoener.
Geert: “Tijdens de nacht wordt er niet belicht. Tomaten hebben minimaal 6 uur slaap nodig. Ook 's zomers belichten we niet, maar... we verwarmen wel. Zo zorgen we er voor dat het vochtprobleem – dat ziektes te weeg brengt – onder controle blijft. Door de serre droog te stoken, zorg je er voor dat het klimaat beter is en de plant actiever is. We verwarmen van voor de zon opkomt tot de zon het van ons overneemt rond 9 à 10 uur ‘s morgens. Is de zon er niet, dan blijven we gewoon verder verwarmen. De WKK-installatie geeft het meeste rendement als hij overdag draait en dat komt goed uit want dan blazen we de CO2 uit de rookgassen de serres in. Tomatenplanten zijn echte CO2-vreters. CO2 doet hen volop groeien terwijl ze zelf zuurstof uitstoten. Het zijn dus geweldige luchtzuiveraars!”
“De serreteelt is trouwens steeds 'properder' geworden. Toen ik dertig jaar geleden begon, verwarmden we met een installatie die draaide op extra zware brandstof. De brandstoffactuur kostte me jaarlijks 100.000 BEF. Na 9/11 was die niet meer te betalen en schakelden we over op biomassa. In 2011 was de WKK-technologie zodanig sterk geëvolueerd dat het een bruikbare, duurzame en ‘propere’ manier van serres verwarmen werd. Maar... je moet wel minstens 2ha hebben om het rendabel te maken en de installatie gaat slechts 10 jaar mee. Ik moet vandaag dus denken aan vernieuwen. Een dure investering van ongeveer 1 miljoen euro. (lacht) Ik ben 51. Het is best nog de moeite."
Meteen maar vragen: hoe ziet Geert de toekomst van de teelt en zijn bedrijf?
Geert: "Het is een feit dat bedrijven steeds groter worden. Je kan er voor of tegen zijn, maar het is een werkelijkheid. Samenwerking zal nog belangrijker worden. Met een paar compagnons een bedrijf opstarten, is de toekomst. Alle bedrijven zoals het onze, en zelfs nog iets groter, zullen op termijn verdwijnen. Daar ben ik van overtuigd. Een groothandelaar wil straks niet één oplegger maar vijf van dezelfde productkwaliteit, dezelfde tuinder, dezelfde soort hebben. Supermarkten worden groter, aankoopcentrales worden groter, men vraagt steeds grotere, gelijke volumes.
Gelukkig hebben we in België het veilingsysteem. Dat heeft nog steeds het voordeel dat kleinere bedrijven hun productie samenbrengen en zo een groter gamma kan aangeboden worden en iedereen een gelijke prijs voor een gelijk product krijgt. De tuinders worden niet tegen elkaar uitgespeeld. Wie dezelfde kwaliteit aanlevert, krijgt dezelfde prijs. We hebben binnen onze sector veel collega’s en we leren van elkaar omdat we samen willen vooruitkomen. De praktijk toont aan dat België met zijn transparant kloksysteem eigenlijk een barometer geworden is voor Europa.”
“Wat ons eigen bedrijf betreft. Ik heb drie dochters, maar geen opvolging. Ik begrijp dat. Dit is - niet alleen bij ons, maar bij alle tuinbouwers - een 7 op 7, 24 op 24-job. Als er ’s nachts iets misgaat, sta ik op, fix het en kruip terug in bed. Ontspannen doe ik op zondag door te gaan fietsen met vrienden. (lachend) Maar 's morgens fiets ik eerst door de serres. Het is ‘a way of life’, ik ben erin geboren."
Redactie: Tine Bral
Fotografie: Marc-Pieter Devos